top of page

Raak de draad niet kwijt

BEGINSITUATIE

Doelgroep: 2-4

Duur:20 minuten

Locatie: Binnen

​

Peuters kunnen goed een bolletje wol vasthouden. In deze leeftijd leren kinderen kleuren herkennen en kunnen ze deze steeds beter van elkaar onderscheiden.

DE ACTIVITEIT

Iedere peuter krijgt een bolletje wol. Voor één van de andere kinderen leggen ze deze uitgerold door de ruimte. Alle draadjes die nu liggen hebben een ander kleurtje. De peuters lopen voetje voor voetje over hun eigen kleurtje heen. Kunnen ze dit zonder om te vallen?

DOEL

Motorisch aspect: De fijne motoriek van de peuter wordt in deze activiteit gestimuleerd. De peuter houdt niet alleen het hele bolletje vast, maar ook het kleine uiteinde. Zo kan het draad goed op de grond gelegd worden. Aan het evenwicht van de kinderen wordt gewerkt, wanneer zij voetje voor voetje over het draad lopen. 

Cognitief aspect: Vanaf 2 jaar leren kinderen kleuren herkennen en onderscheiden. Bij deze activiteit is dat belangrijk. De peuters moeten herkennen waar hun draadje heen gaat, zodat ze niet per ongeluk op die van een ander terecht komen.

Sociaal-emotioneel aspect: Wanneer een kind 2 jaar is wordt de drang groter om zelfstandig te zijn. Dit wordt in deze activiteit aangemoedigd. Het is de bedoeling dat de peuters zelf over de draden heen lopen. Kunnen ze dit helemaal alleen?

VOORBEREIDINGEN

Materiaal​

  • Bolletjes wol in verschillende kleuren

UITWERKING

Start activiteit

Inhoud: De peuters krijgen allemaal een bolletje wol voor een ander kindje. Het draad leggen ze uit door de ruimte.

Rol van de begeleider/docent: Als begeleider/docent zorg je ervoor dat alle peuters de draadjes door de hele ruimte leggen. Het is niet handig om alle draadjes op dezelfde plek te hebben. Laat bij dit onderdeel de kinderen benoemen welke kleur draad zij neerleggen.

Tijd en materialen: Voor het neerleggen van het draad is 5 minuten nodig. Hierbij zijn verschillende kleuren bolletjes wol nodig.  

Wol_Wol.png

Vervolg activiteit

Inhoud: De peuters gaan allemaal bij het draad staan dat een ander voor ze heeft neergelegd. Nu lopen de kinderen tegelijkertijd over hun draad. Kunnen ze dit zonder te vallen? Als dit goed gaat kan je kijken wie het allersnelst over zijn/haar draad kan lopen.

Rol van de begeleider/docent: Als begeleider/docent hou je in de gaten of het de kinderen lukt om op het draadje te lopen. Geef kinderen complimentjes als het lukt en moedig ze aan als het lastig voor ze  is. Laat bij dit onderdeel de kinderen benoemen op welke kleur draad zij lopen.

Tijd en materialen: De kinderen krijgen 10 minuten om over de draadjes te lopen.  

Sluit activiteit

Inhoud: De bolletjes wol worden door de peuters weer opgerold.

Rol van de begeleider/docent: Neem aan het eind de opgerolde bolletjes wol weer in.

Tijd en materialen: Voor het opruimen neem je 5 minuten de tijd.  

EVALUATIE​

  • Was er genoeg tijd voor de activiteit?

  • Waren de juiste materialen aanwezig?

  • Was de activiteit geschikt voor de deelnemers?

  • Was de ruimte voor de activiteit geschikt?

  • Wat vonden de deelnemers van de activiteit?

  • Zijn de doelen van de activiteit bereikt?

  • Zou je in het vervolg iets anders doen?

bottom of page